Historie - Karate

De geschiedenis van het Kyokushin-kai


Van Korea naar Japan
Masutatsu Oyama werd op 27 juli geboren in het dorp Wa-Ryongri Yong-chi Myonchul Na Do in Zuid-Korea onder de naam Yong-I Choi. Zijn familie behoorde tot de Yangban-clan, de plaatselijke adel. Zijn vader was Sun Hyang, de burgemeester van het nabij zijn geboortedorp liggende Kinje. Als kind begon Choi op negenjarige leeftijd Zuid-Chinees Kempo te beoefenen bij een bediende op het landgoed van zijn vader, genaamd Yi.
Op 15-jarige leeftijd reisde hij af naar Japan. Omdat hij met zijn Koreaanse naam weinig kans maakte om zich te handhaven in Japan, veranderde hij bij aankomst zijn Koreaanse naam Choi in de Japanse naam Oyama. In september 1938 trad hij als zestienjarige toe tot de dojo aan de Takushoku Universiteit van Tokyo waar de toen al zeventigjarige Gichin Funakoshi regelmatig les gaf. De oude Funakoshi maakte met zijn gedistingeerde persoonlijkheid op de jonge Oyama een grote indruk.
Van het karate van Funakoshi zou Oyama met name de kata overnemen. Zijn hart lag echter niet bij die vorm, hetgeen hem spoedig op een ander pad zou brengen. Van de training bij Shotokan weten we niet veel. Oyama zou tegen het einde van de Tweede wereldoorlog zijn tweede dan hebben en een paar jaar later de vierde. Het strakke Shotokan zou nooit zijn stijl worden. Het was in die tijd dat hem ter ore kwam dat Yoshitake, die toch tot de sterkste karateka van de dojo behoorde samen met een paar anderen uit de dojo, in het vrije gevecht hun meerderen hadden moeten erkennen in de vechters van Gogen Yamaguchi. Yamaguchi had enige tijd Goju-ryu getraind onder Chojun Miyagi en had daarna samen met onder meer Shozo Ujita Kenzo Uchiage en Tomoharu Kisaki de Gojukai opgericht. Oyama was geprikkeld en had een nieuwe uitdaging gevonden. Het duurde dan ook niet lang voordat hij kennis maakte met Sho Nei-Chu, die net als Oyama een Koreaan was in een vreemd Japans pakhuis.

 

Zoekende naar de uiteindelijke waarheid
So Nei-Chu trainde Gojukai karate bij Gogen Yamaguchi, die de bijnaam ‘de Kat' droeg. Oyama begon kort na de kennismaking zijn karatetraining te hervatten bij So en de twee kregen een sterke band. Volgens Oyama was het aan So te danken dat hij zijn leven zou wijden aan het karate en daarmee aan de basis stond van vele uitdagingen en overwinningen. In dezelfde tijd begon Oyama met Judo, waarin hij na vier jaar zijn vierde dan behaalde. Daarnaast bezocht Oyama de plaatselijke danscompetities om zich na de training te ontspannen en zijn sociale contacten bij te houden. Bij een van die gelegenheden sprong Oyama een vrouw te hulp die werd lastig gevallen. De ruziezoeker, die naar later bleek al meermalen was verdacht van doodslag, werd kwaad en trok een mes waarmee hij Oyama aanviel. Met één klap werd het gevecht door Oyama beslist die daarbij zijn tegenstander dood sloeg. Oyama werd later vrijgesproken omdat hij uit zelfverdediging had gehandeld. Desalniettemin was de indruk van de gebeurtenis overweldigend en Oyama besloot om zijn krijgskunsttraining op te geven. De gedode man had een vrouw en kinderen. Oyama besloot om enkele maanden voor de familie te gaan werken. Nadat hem duidelijk was gemaakt dat de vrouw financieel in staat was om zelfstandig de boerderij te runnen en zij had aangeven dat ze hem niet verantwoordelijk achtte, stopte hij daarmee. Het zou een keerpunt betekenen in het leven van Oyama.

 

Trainen en mediteren op de berg Minobu
Zijn Goju-leraar Nei-Chu So adviseerde hem om weg te gaan en in afzondering zijn lichaam en geest te gaan trainen. Oyama, die wat stuurloos was, begon zich af te vragen of het Karate wel voor hem was weggelegd. Hij vroeg zich af of de karatetraining hem de zo noodzakelijke fysieke kracht en mentale discipline zou geven die nodig was om zijn grote plannen te voltooien. Hij besloot zich er volledig voor in te zetten en trok zich terug in de bergen. Vergezeld van een aantal boeken en wat provisie om in de bergen te overleven vertrok Oyama in 1948 naar de berg Minobu in de provincie Chiba. Het was dezelfde berg waar Miyamoto Musashi (de beroemde zwaardvechter) in de zeventiende eeuw zich terugtrok om met zichzelf in het reine te komen. Op die berg zou Musashi de inspiratie opdoen die hem leidde naar de ontwikkeling van zijn Nito-ryu, het ‘dubbele zwaardsysteem'. Musashi had daarmee zijn ideale gevechtsmethode gevonden waarbij hij zijn twee zwaarden tegelijkertijd kon gebruiken in het zwaardgevecht, iets wat nog nooit eerder was gedaan. Oyama, die als kind al was geïnspireerd door het boek van Yoshikawa over Musashi, zag in de berg de ideale plaats om net als Musashi iets te doen wat nog nooit eerder was gedaan. Achttien maanden lang bleef Oyama op de berg, blootgesteld aan de elementen, trainend en mediterend onder watervallen, stenen gebruikend om zijn handen en voeten te harden. Hij begon in de ochtend met hardlopen, daarna krachttraining met rotsblokken om vervolgens kata en kihon te trainen.
‘s Avonds las hij Boeddhistische teksten en mediteerde hij. In deze tijd visualiseerde hij hoe hij een stier versloeg en begon hij ideeën te ontwikkelen over de cirkel en de punt als uitgangspunt van zijn karate-opvatting. Als hij sterk genoeg zou zijn om een stier te doden, dan zou hij beroemd worden en die faam zou hem helpen zijn doel te bereiken. Oyama wist dat hij de wereld iets moest laten zien dat hem onderscheidde van andere karateka's. Als Koreaan in Japan waar het karatedo al ruim twintig jaar beoefend werd in een aantal steeds hechter wordende organisaties zou dit niet meevallen. Hij wilde een organisatie opbouwen vanuit het niets, waar op dat moment niemand in Japan zat te wachten. Hij zocht op zijn eigen wijze aansluiting bij de pre-Meiji krijgersorganisatie, waar ontzag en dreiging van uitging en wat hem zou helpen zijn naam op de landkaart te zetten. Geïnspireerd door klassieke krijgers als Musashi werd ‘Jutsu' (de praktische vaardigheid) als leidend principe belangrijker geacht dan ‘Do' (het filosofische aspect). In zijn herformulering van traditie en karate kwamen figthing spirit (Kokoro), hiërarchie, mentale hardheid en doorzettingsvermogen in weerwil van lichamelijke ongemakken nog centraler te staan dan bij andere stijlen.

 

Het ontstaan van het Kyokushin-kai
Na achttien maanden keerde Oyama uit de bergen terug. Het verhaal gaat dat kort daarna het eerste karatetoernooi sinds de Tweede Wereldoorlog in Japan plaatsvond. Oyama schreef zich in en behaalde zijn eerste grote overwinning in het All Japan Karate Tournement in de Maruyama Kaikan in Kyoto. Na deze overwinning trok Oyama zich andermaal terug in de bergen. Deze keer duurde het een jaar. Uiteindelijk combineerde hij de meest effectieve technieken uit de door hem geleerde systemen en creëerde zijn eigen stijl, het ‘Kyoku Shin Kai, oftewel ‘Associatie van de Uiterste Waarheid'. Zo ontstond een systeem dat teruggreep naar het echte gevecht van de Samurai, de Bugei. Hierna was Oyama klaar voor een terugkeer in de bewoonde wereld en voor de stunt die hem bekend zou maken: het gevecht op leven en dood met een stier. Oyama zou meerdere keren zo'n gevecht aangaan. Deze evenementen kregen veel publiciteit en maakten hem beroemd, wat hem weer hielp om zijn eigen organisatie op te zetten, de Kyokushin-kai. In totaal zou hij 52 stieren doodslaan. In 1952 begon Oyama met een promotietour door de USA. De tour duurde een jaar en kwam zelfs op de nationale televisienetwerken in de USA. Een vast onderdeel werd gevormd door de breektesten. Tijdens de tour ging hij ook uitdagingen aan met het publiek die doorgaans resulteerden in een kort gevecht. Van de circa 270 uitdagers gingen de meesten gestrekt na een enkele slag of stoot. Het principe van het beëindigen van een gevecht met een enkele stoot zou bekend worden als ‘killing blow', een principe dat binnen de karateopvatting van het Kyukushin tot een van de grondregels zou gaan behoren. Om de nieuwe opvattingen kracht bij te zetten werden nieuwe nadrukken gelegd. Een daarvan was breektest , een ander was de 100-man kumite, waarbij 100 rondjes sparren moesten worden volgemaakt, een vrij onmogelijke opgave binnen een fullcontact gevechtsopvatting. Geleidelijk aan kwamen beoefenaren van andere stijlen naar de dojo om jis-sen kumite (vol contact gevecht) te beoefenen. Van hem nam Oyama praktische toepasbare oefeningen over om ze in zijn systeem in te passen. Gaandeweg zou het Kyokushin vanwege de kumite-benadering de naam krijgen als zijnde de uiterst effectieve gevechtsmethode. Of zoals de beoefenaren het zelf stelden: door de harde trainings- en gevechtsopvatting alsmede de toernooien op full-contact-basis werd het Kyokushin ‘The Strongest Karate'.

 

De dood van Sosai Masutatsu Oyama
Oyama overleed op 26 april 1994 op een leeftijd van 70 jaar aan de gevolgen van longkanker zonder zelf een roker te zijn. Zoals de gewoonte wil in de Japanse cultuur ten aanzien van bijzondere individuen, kreeg hij een bijnaam toebedeeld. Oyama was "Hand van God", een verwijzing naar zijn formidabele breektechnieken.
Na de dood van Masutatsu Oyama , viel de organisatie in drie groepen uiteen waarvan de groep rond Akiyoshi Matsui de " meest officiele" is. Uit het Kyokushin ontwikkelden zich nieuwe stijlen die sterk Oyama's karakter dragen, maar vaak met verder technische verfijningen. Ook deze nieuwe ‘offshoots" als het Oyama-karate, het Ashihara-karate en het Enshin-karate mogen zich verheugen in een grote schare beoefenaars.